Hoofdvraag en deelvragen

 

De hoofdvraag van deze casestudy is : 

Is er op deze reguliere school plaats voor zorgleerlingen ?

 

Deelvraag 1 :

 

Heeft deze school voldoende te bieden om kinderen met ADHD / PDD-NOS op een juiste manier te begeleiden ?

 

Deelvraag 2 :

 

Zijn op deze school de docenten voldoende  toegerust om leerlingen met ADHD / PDD-NOS te begeleiden ?

 

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag hebben wij een aantal verschillende vormen gebruikt om de gewenste data te verzamelen. Ten eerste een dossieronderzoek ( bestuderen van zorgplan). Ten tweede een literatuuronderzoek en als laatste hebben we een tweetal interviews afgenomen.

 

 

Dossieronderzoek

 

Tijdens dit dossieronderzoek zijn wij vooral bezig geweest met het bekijken of er een zorgplan aanwezig is en daarnaast hoe de overdracht is geweest vanuit de toeleverende school vanuit het basisonderwijs. Het zorgplan hebben we niet op goed of fout beoordeeld maar wel gekeken naar de mate waarin de verschillende partijen betrokken zijn. Denk hierbij aan partijen als de zorg coördinator van de school, docenten, mentoren, ouders en eventuele externe partijen. Verder hebben we ook bekeken of er concrete afspraken benoemd staan in het zorgplan. Wie doet wat en wanneer. Als bijlage bij dit onderzoek voegen wij het geanonimiseerde zorgplan toe.

 

 

 

In het dossier hebben we ook gekeken naar de overdracht vanuit het basisonderwijs. Is deze wel aanwezig ? Zo ja, in welke mate is deze bruikbaar voor het voortgezet onderwijs ? Draagt het bij aan een goede en warme overgang voor de leerling ?

 

 

 

Literatuuronderzoek

 

In het literatuuronderzoek maken we  gebruik van verschillende bronnen die we vooral gebruiken op een beschrijvende manier. Hierbij belichten we het thema vanuit verschillende perspectieven. Zo hopen we tot een algemeen beeld te komen van de zorg leerling maar ook vooral inzicht te krijgen in de benodigde begeleiding.

 

 

 

Dit deel van het onderzoek gebruiken we ook als een vergelijking. Na de bestudering van de literatuur kijken we opnieuw weer naar het hierboven genoemde dossier.  In eerste instantie kijken we naar de kwaliteit van het dossier, daarna doen we kennis op door bestudering van de literatuur. Daarna kijken we nogmaals naar het dossier met de pas verworven kennis en merken we dat we nu toch met een andere blik hiernaar kijken en op andere zaken letten.

 

 

 

Interview

 

We zijn begonnen met het maken van een mindmap waarin wij alles wat qua organiseren en qua voorwerk gedaan moest worden beschreven is. Aan de hand van de mindmap hebben we vervolgens afspraken gemaakt wie welk deel voor haar rekening nam. Om de kwaliteit te vergroten hebben wij ervoor gekozen om tegengestelde opdrachten te doen. Denk hierbij aan het opstellen van interview vragen door de een te laten doen en de ander het interview te laten afnemen. Claudia heeft het op zich genomen om de interviews te organiseren en respondenten te werven. Dit omdat het bij haar op school was. We hebben expliciet de keus gemaakt om niet de leerling te interviewen maar om de ouder te interviewen. Kijkende naar onze beide deelvragen leek ons de ouder meer geschikt om de data te verzamelen om onze vragen beantwoord te krijgen. Bij PDD-NOS is dit net gelukt en heeft zij het interview afgenomen bij d e zorg coördinator van de school. Vooraf hebben wij duidelijk gecommuniceerd met de respondenten wat de bedoeling van de vragenlijst was maar ook hoe we de anonimiteit konden waarborgen en dat het interview opgenomen zou worden.

 

 

 

Het gaat hier om een half gestructureerd interview waarbij er wel sprake is van een vragenlijst maar waar ook vele ruimte is voor aanvulling door de respondent.  We hebben voor beide respondenten dezelfde vragen gebruikt. Dit omdat de hoofdvraag zich niet specifiek richt op één diagnostiek. In het Onderzoeken doe je zo! worden ook een aantal tips gegeven voor volgorde, structuur en voorbereiding op het gesprek. Hierin wordt aangegeven dat je alvorens het gesprek start dient na te denken over de ruimte en plaats waar je de respondent neerzet en over de gebruiken gesprekstechniek.

 

 

 

Voor het interview hebben wij deze tips nogmaals doorgenomen en getracht deze ook daadwerkelijk door te voeren in het interview. Denk dan vooral aan de houding, het oogcontact dat je maakt maar ook de stiltes te gebruiken om de respondent de tijd te geven om te kunnen reageren.

 

Omdat de keus voor tijdstip en plaats van invloed kan zijn op het interview hebben we bewuste keuzen gemaakt hierin. We ebben de middag als tijdstip voor het interview gekozen om dat het dan de meest rustige tijd binnen de school is. Qua plaats hebben we gekozen voor het eigen lokaal van Claudia zodat zij het interview in een voor haar vertrouwd omgeving kon afnemen.

 

 

 

Alvorens het interview te plannen hebben we gebruik gemaakt van het boek praktijkonderzoek in de school. Als derde manier om aan data te komen hebben wij een tweetal mensen bevraagd. Volgens van der Donk en van Lanen (2009, pagina 145) zijn er vijf motieven waarom je iemand wil bevragen. Het beschrijvende, het definiërende, het vergelijkende, het verklarende en het evaluerende motief. Wij hebben de vragen van het interview zo opgesteld dat wij de vijf motieven in het interview samenbrengen. (zie gespreksverslag als bijlagen) Door bevraging krijg je informatie die je niet direct kan waarnemen.

 

 

 

De vragen uit het interview zijn inleidende vragen, directe en indirecte vragen. Van der Donk en van Lanen (2009, pagina 211 en 212) zeggen hier het volgende over:

 

 

 

“De inleidende vragen zijn goede start vragen om op een spontane manier inzicht te krijgen in wat respondenten zien als belangrijke aspecten. De directe vragen geven de interviewer de mogelijkheid om gericht op belangrijke doelen van het interview af te gaan. De indirecte vraagt geeft vooral richting aan hoe de respondent denkt dat anderen denken of wat anderen nodig hebben.”

 

Bij het opstellen van de vragenlijst hebben we met behulp van het boek Praktijkonderzoek in de school  een tweetal criteria opgesteld waaraan de vragenlijst minimaal aan moest voldoen. Ten eerste mocht de vragenlijst niet te uitgebreid worden. De lengte van de vragenlijst is niet van invloed op de nauwkeurigheid van de respondent. Ten tweede was de helderheid van de vraag van belang. Denk hierbij aan een eenvoudige vraagstelling, geen gebruik van moeilijke woorden of een lastige zinsopbouw. Dit om het niet juist beantwoorden van de vraag tegen te gaan.

 

 

 

Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van zoveel mogelijk open vragen om de respondent de ruimte te geven om  zelf het antwoord op de vaag te laten formuleren. De keerzijde daarvan is dat de open vragen niet eenvoudig te analyseren zijn maar in het kader van onze deelvragen wel van groot belang zijn.

 

 

 

Analyse van mijn dataverzameling

 

Er zijn een aantal verschillende manieren om verzamelde data te analyseren. Als hulpmiddel maken wij gebruik van het boek Praktijkonderzoek in de school. Van der Donk en van Lanen (2009, pagina 234) schrijven hierover het volgende :

 

 

 

met het analyseren probeer je de data op zo een manier te bewerken dat je  het belangrijkste deel overhoudt (datareductie) Je probeert hoofd en bijzaken van elkaar te scheiden. De fase van analyseren resulteert in een kernachtige analyse  van je verzamelde data. Deze kernachtige analyse kan gepresenteerd worden in cijfers en in woorden.”

 

 

 

In het boek onderzoeken doe je zo! staat dat het analyseren niet de conclusie moet worden van je onderzoeksvraag. Analyseren moet echt gezien worden als een aparte stap.

 

 

 

Omdat wij te maken hebben met een vorm van minder gestructureerde data kiezen wij een tweetal analysemethodes die beschreven staan in het boek Praktijkonderzoek in de school (2009, pagina 253 en 256). De eerste is die van de data terugbrengen tot betekenisvolle tekstfragmenten. De  tweede is die van het horizontale vergelijken.  De data terugbrengen naar betekenisvolle tekstfragmenten betekent dat je de tekst terugbrengt tot een aantal woorden of zinnen die betrekking hebben op een en hetzelfde onderwerp. In ons geval hebben wij gedurende het uitwerken van de audio opnamen ervoor gekozen om deze woorden een andere woorden een andere kleur te geven. Met het geven van deze kleur hebben we in feite dit woord of zin gelabeld. Overige tekst die geen relatie hadden met de onderzoekvraag hebben wij dan ook achteraf in het werkmodel verwijderd. Het resultaat was verbluffend duidelijk. Als tweede methode hebben we gekozen voor omdat we dit onderzoek doen naar twee verschillende diagnoses, maar samen onder één noemer namelijk die van zorg leerling lallen, vonden we deze methode nodig om de deel- en hoofdvraag te kunnen beantwoorden voor beide diagnoses. De werkwijze van horizontaal te vergelijken is om een aantal kolommen en rijen te maken waarbij je in eerste kolom de vraag noteert en in de tweede kolom het antwoord uit het eerst interview neerzet. De derde kolom is bedoeld om de antwoorden uit het tweede interview in te zetten. In de laatste kolom maak je plek voor belangrijke bevindingen en/of opmerkingen. Vervolgens ga je met een markeerstift de overeenkomsten tussen de beide interviews markeren en van belang zijn voor het beantwoord krijgen van je onderzoeksvraag.