Bijlagen
U kunt hier de gehouden interviews terug lezen. Mede dankzij deze interviews is dit verslag tot stand gekomen. Het is een redelijk lang document, maar het is zeker de moeite waard om naar beneden te scrollen.
Interviews
Interview in verband met casestudy - ADHD
Interviewer : Claudia de Boer
Geïnterviewde : Moeder van leerling M.
Tijdstip :3 oktober 2013 om 16.00
Plaats : Vellesan College te IJmuiden
Dit interview wordt afgenomen in het kader van de casestudie ADHD. Ik hou dit interview met de moeder van M. Het verslag is uitgewerkt naar aanleiding van opname apparatuur gebruikt tijdens het afnemen van het interview.
Vraag :
Wat is in uw ogen ADHD ?
Antwoord :
Dat je heel druk in je hoofd kan zijn. Je slecht kan concentreren en stil zitten of lang naar mensen luisteren kan erg moeilijk zijn.
Vraag :
Hoe zijn jullie er achter gekomen dat M. ADHD heeft ?
Antwoord :
Zijn CITO-scores op school waren vrij hoog maar toch lukte het niet zo goed op school. En hij was vrij druk in de klas. Hij was snel afgeleid en kon zich moeilijk concentreren op huiswerk. We hebben toen met de leraar gesproken en zijn uiteindelijk naar een kinderpsycholoog gegaan waar hij allemaal testen moest doen. Na een paar werken kregen we al te horen dat het toch ADHD was.
Vraag :
Op het moment dat jullie te horen kregen dat het ADHD was, wat dachten jullie toen ?
Antwoord :
Eerst niet zo veel. Hijzelf vond de testen allemaal onzin maar er werd uitgelegd dat hij er niet zo heel veel aan kon doen dat het op school niet goed ging en toen ging het ook hem een beetje interesseren.
Vraag :
Zijn er ook mensen die jullie kennen of familieleden die ADHD hebben ?
Antwoord :
Bij hem in de klas zit nog een jongen die het ook heeft maar dat is een echte stuiterbal. Hij vindt zichzelf dan nog wel meevallen. Verder in de familie bij ons komt het niet voor.
Vraag :
Wisten jullie al het een en ander over ADHD of was dit totaal onbekend voor jullie en hebben jullie nadat jullie de uitslag gehad hebben ook extra voorlichting gehad ?
Antwoord :
We wisten niet zo heel veel over ADHD, alleen dat je ja, druk kunt zijn. Maar de kinderpsycholoog en de mentor van hem hebben er aardig wat over kunnen vertellen. En vooral ook dat het bij iedereen anders kan zijn. Hij hoeft dus niet zo een stuiterbal te zijn als anderen eventueel zijn. Het is altijd anders.
Vraag :
Gebruikt M. ook medicijnen ?
Antwoord :
Ja, Ritalin.
Vraag :
Hoe vaak gebruikt hij deze ?
Antwoord :
Twee keer per dag voordat hij naar school gaat en om twee uur. Later niet meer want dan heeft hij problemen met slapen.
Vraag :
Wat doen de medicijnen voor hem ?
Antwoord :
De medicijnen maken hem wat rustiger in zijn hoofd en hij kan zich beter concentreren.
Vraag :
Ik ga even terug naar de schoolsituatie. Vindt u dat de docenten op school genoeg rekening houden met het feit dat M. ADHD heeft ?
Antwoord :
Sommige wel en van sommige krijgen we ook de indruk van niet. Er zijn docenten die laten lijken dat ze het een beetje onzin vinden en dat hij meer zijn best moet doen maar er zijn er ook genoeg die hem helpen zijn huiswerk te plannen en te zorgen dat hij op een rustige plek in de klas kan zitten. Het is wel eens vervelend voor hemzelf dat ze niet allemaal hetzelfde doen want daar kan hij wel van in de war raken.
Vraag :
Kunt u aangeven welke hulp u graag zou zien dat de docenten aan uw zoon zouden geven?
Antwoord :
Het zou prettig zijn als ze er rekening mee houden dat hij wat drukker is of als hij snel is afgeleid. En misschien is het het beste is als ze leren wat ADHD is en dat het niet altijd onzin is dat een kind druk of afgeleid is.
Tot zover mijn vragen. Ik wil u bedanken voor het interview, kort maar krachtig. Heeft u nog vragen ?
Nee, ik heb verder geen vragen en heel graag gedaan natuurlijk.
Interview in verband met casestudy - PDD-NOS
Interviewer : Claudia de Boer
Geïnterviewde : Mevrouw S.
Tijdstip : 4 oktober 2013 om 15.00
Plaats : Vellesan College te IJmuiden
Mevrouw S. is onze zorg coördinator, zij zal een aantal vragen beantwoorden naar aanleiding van onze casestudy over PDD-NOS. Dit verslag is uitgewerkt aan de hand van het gebruik van opname apparatuur tijdens het interview.
Vraag :
Van u, als zorg coördinator, zou ik graag willen weten, wat is nou precies PDD-NOS ?
Antwoord :
PDD-NOS is een aandoening die een kind kan krijgen die in het autistisch spectrum valt.
Vraag :
Ik hou dit interview in verband met onze leerling K. Als u die nu even in gedachten neemt. Welke specifieke problemen komt K. tegen als we kijken naar zijn gedrag in de klas.
Antwoord :
Zoals veel kinderen hebben die de PDD-NOS diagnose hebben gehad, hebben zij vooral heel veel moeite met de sociale omgang en de interactie tussen mensen. Dit kan verbaal zijn maar ook non-verbaal.
Vraag :
Met andere woorden, zijn relatie met zijn klasgenoten kan daardoor in het gedrang komen ?
Antwoord :
Ja zeker, hij is echt een eenling.
Vraag :
Op welke manier behoren docenten om te gaan met kinderen met PDD-NOS ?
Antwoord :
Allereerst is het denk ik belangrijk dat docenten de kenmerken van PDD-NOS kennen. En dan vooral de twee punten die ik net noemde, de interactie tussen mensen, echt het sociale deel maar ook het probleem waarbij zij niet begrijpen wat de communicatie inhoud. Vooral de non-verbale communicatie is een ontzettend groot probleem want zijn kunnen absoluut niet inschatten hoe jouw gezicht staat of wat je probeert uit te drukken met jouw houding. Daar kunnen zij absoluut geen wijs uit. Docenten zullen dus allereerst moeten weten dat ze heel specifiek dingen moeten benoemen en het liefst dat ook nog opschrijven zodat die leerlingen langer de tijd hebben om na te denken over de communicatie die plaatsvindt.
Vraag :
Hoe kunnen we dit koppelen aan het leerwerk van deze leerling ? Zijn daar nog specifieke problemen in te herkennen ?
Antwoord :
Deze leerlingen vinden het heel prettig om structuur te krijgen. Deze structuur is bedoeld om veiligheid voor ze te creëren zodat zij de situatie beter kunnen begrijpen. Die structuur houdt bijvoorbeeld in dat zij iedere les op dezelfde plek zitten of dat zij met een bepaald werkje aan de slag gaan en dat dat herhalend is zodat ze dat herkennen. Als ze dat één keer hebben gezien herkennen ze dat de volgende keer ook. Maar wat ook belangrijk is, is dat de les op een bepaalde manier wordt opgebouwd en die iedere keer op die manier afgedraaid wordt. Dit is echt bedoeld om de veiligheid te vergroten omdat zij dingen die andere mensen kunnen inschatten door communicatie en zeker door een heel groot deel non-verbale communicatie niet voldoende kunnen begrijpen. Daarnaast verhoog je hiermee ook de voorspelbaarheid.
Vraag :
In het geval van K., hoe zijn jullie als school er achter gekomen dat hij PDD-NOS heeft ? Hoe is dat met jullie gecommuniceerd ?
Antwoord :
Omdat kinderen die PDD-NOS hebben vaak op jonge leeftijd al bepaalde kenmerken vertonen is het vaak zo dat ouders al veel eerder aan de bel getrokken hebben en dat al tijdens het basisonderwijs bekend is geworden dat het kind PDD-NOS heeft. Zo ook in dit geval. Hierdoor hebben we uit de papieren en de overdracht vanuit het basisonderwijs al meegekregen dat het kind PDD-NOS heeft.
Vraag :
Heeft u de indruk dat er al vanaf het begin af aan van de schoolcarrière van deze jongeman, hij zit nu in de tweede, al rekening met zijn PDD-NOS gehouden is ? Vindt u, met andere woorden, dat er genoeg gebeurd op deze school ?
Antwoord :
Ik denk dat het niet voldoende is op deze school. Ik denk dat het op veel scholen niet voldoende is omdat wij leerlingen in het reguliere onderwijs hebben met PDD-NOS terwijl zij eigenlijk bepaalde aspecten nodig hebben die je als docent vaak niet waar kan maken als je een klas van dertig leerlingen voor je hebt. We zouden hier dus vele meer aan kunnen doen maar uitgedrukt in tijd zou ik niet zo goed weten hoe.
Maak jouw eigen website met JouwWeb